Please use headphones or low the volume
Audio/Video guide exhibition
6
16
18
3
13
2
12
14
11
7
8
9
4
EN
NL
Serge Baeken
FR
De eerste versie die ik tekende van Sugar, daar had ik ongeveer twee maanden tijd voor, in de etalage van stripwinkel Bries in Antwerpen. Ik pakte een lege pagina, ik plakte die tegen de muur, ik tekende daar de kader op, die deelde ik in 4, en dan die vakjes nog eens apart, tot ik 24 prentjes overhad. Ik had al kunnen nadenken waarover ik het zou hebben die dag, en dan begon ik gewoon zonder documentatie het ene prentje na het andere te tekenen, in de hoop dat het juist zou uitkomen, op het 24ste prentje, wat ook telkens gelukt is. Maar natuurlijk, in zo’n etalage staande, zonder documentatie, zonder internet, dat toen nog niet overal te vinden was, is het resultaat een beetje ruw en moeilijk leesbaar, en ik vond dat dat nog enige verfijning verdiende, zodat ik met die strip, waarvan het verhaal toch heel waardevol was, een groter publiek kon bereiken. Ik heb heel veel experimenten gedaan, met formaten en dergelijke, om tot een nieuwe, helderdere beeldtaal te komen, en ik had ook plotseling heel veel werk als illustrator, dus die ervaring kon ik daar in meenemen. Ik kwam tot de conclusie dat het het handigste was om allemaal prenten te maken van 30 op 30 centimeter, of is het nu 20 op 20, dat ben ik vergeten, dus om alles heel groot te tekenen, zodat ik heel veel controle had over het inkten en over de details die ik tekende, dan al die prenten apart in te scannen en samen te monteren in Photoshop tot één grote pagina, die dan heel klein werd afgedrukt. De resultaten kan je hier tegen de muur allebei zien hangen.
Voici la première version de Sugar. Elle m’a pris deux mois et je l’ai dessinée dans la vitrine du magasin de BD Bries à Anvers. Je suis parti d’une feuille vierge que j’ai collée au mur. J’ai tracé le cadre, divisé l’espace en 4, et ainsi de suite jusqu’à avoir 24 cases. J’avais déjà une idée assez précise de l’histoire. J’ai donc commencé à dessiner, case par case, sans documentation ni support, en espérant atteindre le but à la 24e case – et ce fut le cas ! Évidemment, dessiner dans une vitrine, sans documentation et sans internet (qui n’était pas partout disponible à l’époque), ça donne un résultat un peu brut et difficile à lire. J’estimais que les planches méritaient d’être peaufinées pour que l’album, par ailleurs plutôt bien abouti, séduise le grand public. J’ai beaucoup expérimenté, notamment dans les formats, pour créer un langage imagé innovant, plus clair. C’est une époque où j’ai eu, aussi, énormément de travail d’illustration; une expérience qui s’est avérée précieuse. J’en ai conclu que l’idéal était de travailler sur des cases de 30 x 30 cm (ou 20 x 20, j’ai oublié…) pour disposer d’un espace correct et pouvoir mieux contrôler l’encrage et les détails. Ensuite, j’ai scanné chaque case séparément et procédé au montage dans Photoshop pour obtenir une planche grand format, que je réduisais à l’impression. C’est ce que vous voyez là, sur le mur.
Pieter de Poortere
Ben Gijsemans - Wauter Mannaert
W: Nous sommes dans l’atelier « De Geslepen Potloden », à Schaerbeek. Une partie de l’atelier du moins. C’est un grand atelier où travaillent actuellement 14 dessinateurs, de BD pour la plupart. À côté de moi : Ben Gijsemans, une des dernières recrues. Je ne sais plus très bien quand j’y suis arrivé, mais ça fait un bail. En fait, je travaille en atelier depuis le début de ma carrière dans la BD. Cette promiscuité est importante, d’abord parce que je deviendrais fou à dessiner seul toute la journée, enfermé entre les 4 murs de ma chambre. Ensuite parce que en tant qu’auteur de BD, le feed-back des autres, les échanges d’expérience et les contacts sont fondamentaux.
B: L’atelier « De Geslepen Potloden » est bilingue. Nous avons une équipe francophone et une équipe néerlandophone. C’est passionnant et enrichissant. Je laisse à Wauter le soin de vous expliquer pourquoi.
W: (rires) Pour le ping-pong ?
B: (rires) Ah oui, pour le ping-pong !
W: Plus sérieusement, ça permet de partager nos contacts chez les éditeurs – ce genre de choses. C’est ultra important. On perfectionne notre français, aussi. C’est utile si on se retrouve un jour à Angoulême ! En fait, cette cohabitation ne présente que des avantages. C’est un système assez unique. Je pense que nous sommes 7 néerlandophones et 7 francophones. Bref, la parité.
B: Et on n’a rien fait pour; ça s’est passé naturellement.
W: Le parfait équilibre Flamands-Francophones (rire).
W: Hi, we are at “De Geslepen Potloden” [The Sharpened Pencils]” workshop, well, at least part of it. This is a big workshop in Schaarbeek currently manned by 14 graphic artists, most of whom are comic strip artists. I have Ben Gijsemans sitting next to me, and he is one of the most recent recruits. I don’t know how long I have been here now but it is quite a long time. I have actually been sharing a workshop with other people since the start of my comic strip career. That is important to me, firstly, because I would go stir crazy in my bedroom if I had to draw comic strips in there all day long. Secondly, I find that feedback and that exchange of knowledge and contacts crucially important for me as a comic strip artist.
B: Our “De Geslepen Potloden” [The Sharpened Pencils] workshop is a bilingual operation. We have both a French-speaking and Dutch-speaking bunch here, which we all find extremely exciting and interesting, for reasons Wauter will explain.
W: (laughs) A game of table tennis?
B: (laughs) Play table tennis together!
W: No, just the mere fact of being able to share contacts for publishers and all those sorts of things is vitally important. Improving your French language skills is also extremely important, I think, so that we can stand our ground a bit better when we travel down to Angoulême. In my view, that can only be good. I think that this is actually quite unique. I think we have 7 Dutch-speaking and 7 French-speaking individuals here. It’s probably more or less 50/50.
B: And this has happened all by itself.
W: The Flemings and Walloons balance each other out (laughs).
NIX
Wide Vercnocke
Judith Vanistendael
Gerolf Van de Perre
Maarten Vande Wiele
In most of my comics the main characters are quite evil, most often evil women, but my new comic Zeep talks about a rather chubby secretary in New York in the ‘80’ies, who gets involved, because of circumstances, in a kind of an 80’ies supersoap like Dynasty or Dallas, and before long her life is transformed into one big adventure, going from one cliffhanger to another.
De meeste van mijn verhalen, daarin zijn de hoofdpersonages behoorlijk slecht, meestal slechte vrouwen, maar mijn nieuwste strip Zeep gaat over nogal een mollige secretaresse in New York in de jaren ’80, die eigenlijk terecht komt, door omstandigheden, in een soort van jaren ’80 supersoap, zoals Dallas of Dynasty, en voor ze het weet wordt haar leven één groot avontuur met de ene cliffhanger na de andere.
Dans la plupart de mes histoires les protagonistes sont pas mal méchants, le plus souvent ce sont des femmes méchantes, mais ma nouvelle BD Zeep parle d’une secrétaire assez enrobée à New York pendant les années ’80, et par des circonstances elle va se retrouver dans un grand feuilleton des années ’80 comme Dallas ou Dynasty, et sa vie va se transformer dans une grande aventure allant d’une péripétie à l’autre.
Pour les dessins que je fais toutes les semaines pour Knack je reçois en général un sujet, parfois un article entier, mais tout aussi souvent juste un sujet. L’article est en fait écrit au même temps que mon dessin, les deux doivent être prêts plus ou moins au même temps. Quand je n’ai pas reçu l’article mes dessins correspondent parfois à merveille au contenu de l’article, c’est assez marrant que des liens se font dans ma tête qui se font aussi dans l’article sans que je le sache en avance. J’essaie toujours de rester relativement proche de la réalité mais d’ajouter un ‘twist’ (une tournure), qui rend les choses, bon, crédible sans être vraiment possible. Il y a souvent un “et si…” dans mon travail, une pensée que oui, dans le monde maintenant, dans un vrai bureau, les choses suivent en général cette logique, mais peut-être que ça pourrait être vraiment marrant, et pourquoi pas, si elle était organisée différemment ? J’aime bien jouer avec cette idée : pourquoi les choses vont comme ils vont maintenant, et pas autrement ? Dans mon esprit c’est tout à fait logique, mais la plupart des gens pensent alors : c’est quoi cette idée bizarre? … (rires)
Bart Schoofs
Voor de tekeningen die ik wekelijks voor Knack maak krijg ik meestal een onderwerp toegestuurd, soms ook al het hele artikel maar even vaak krijg ik gewoon een onderwerp en dan wordt het artikel eigenlijk samen geschreven met mijn tekening, die moeten ongeveer gelijktijdig af zijn. Soms komen die tekeningen, als ik het artikel niet gekregen heb, wonderwel overeen met wat er in het artikel staat, dus dat is soms wel heel grappig, dat er linken worden gelegd in mijn hoofd die dan ook in het artikel staan zonder eigenlijk te weten wat erin ging komen. Ik probeer altijd redelijk bij de realiteit te blijven maar dan toch zo’n soort twist mee te geven, die het dan zo, ja, het lijkt geloofwaardig maar het is het eigenlijk niet. Er zit dikwijls een ‘wat als?’ in, zo van, okee, in de echte wereld, in een echt kantoor gaat het er zo en zo aan toe, maar misschien zou het ook wel eens heel grappig kunnen zijn, en waarom ook niet, kan het ook eens niet zo? Ik speel daar wel mee: waarom moet het altijd zo, zoals het nu gaat, en waarom kan het zo eens niet? In mijn hoofd klopt dat dan, maar meestal denken mensen: wat is dat voor iets raars? Ofzo… (lacht)
For the drawings I make for the weekly magazine Knack I usually receive a subject, sometimes an article, but just as often just the subject. The article is then written simultaneously, while I am making my drawing, they have to be finished at about the same time. When I haven’t received the article my drawings sometimes correspond marvelously with the content of the article. It is rather funny to see that links in the article are similar to the links I made in my head, without foreknowledge. I always try to remain relatively close to reality, but giving things a twist that makes them, well, credible without being actually possible. There is often a “what if…?” in my work, a thought of an alternative logic for things as they are happening nowadays in for example an office, so I ask myself why not organizing things differently, wouldn’t that be very funny? This is one of my mind games : why are things as they are and not differently ? In my mind these reflections are perfectly logical, but most people tend to ask themselves where these bizarre ideas come from… (laughs)
A typical working day for my starts with a train ride to Sint-Niklaas, a bus ride to Kieldrecht and then I take my bicycle to come to Doel. And I look around to see if anything happens, and if nothing interesting happens, I will draw the Kamermansstreet once again, and in the end there is always something going on. Here you see Emiliane coming out of her house, waiting for her daughter, I invite her to sit with me, so we chitchat a bit. She tells me the village’s news, sometimes it’s interesting and sometimes it isn’t, for example why gatherings are prohibited now… You can see the typical tourist arriving here, boasting off their fast cars. In the end Emiliane comes over and asks me if I’d care for a glass of wine at my place? I tell her I want to finish my drawing first, and she assures me she isn’t waiting for me, it’s just an offer! But in the end I go and see her, and I stay for another hour, because once inside I don’t manage to leave again because of her stories. And when I prepare to leave at last she says: wait, I need to smoke one more cigarette, and my doctor forbids me to smoke so I only allow myself cigarettes when I have visitors.
Jeroen Janssen
Zo’n typische werkdag voor mij, ik vertrek ’s morgens met de trein naar Sint-Niklaas, met de bus naar Kieldrecht, en dan met mijn fiets naar Doel. En dan kijk ik rond, wat er interessant is, en als er niets interessant gebeurt, teken ik voor de honderdste keer de Kamermansstraat, en op de duur gebeurt er toch altijd wel iets. Hier zie je Emiliane buiten komen, ze wacht op haar dochter, ik zeg kom bij mij zitten, dus we zitten samen te keuvelen. Ik zit te tekenen terwijl Emiliane mij vanalles vertelt, soms interessante dingen, soms niet, waarom hier een samenscholingsverbod is... Hier zie je ook de typische toeristen aankomen, dikwijls Nederlanders met, hoe zal ik het noemen, Johnny-auto’s. (…) Uiteindelijk komt Emiliane dan bij mij en zegt: wilt ge geen glazeke wijn? Ik zeg ja maar, ik ben aan het tekenen, ik ga eerst mijn tekening afmaken, en dan zegt ze: ge moet niet hè, ik zit niet op u te wachten. Maar uiteindelijk ga ik dan toch bij haar binnen, en dan blijf ik nog een uur zitten, of twee uur, want eenmaal binnen geraak ik niet meer buiten, door haar verhalen. Als ik wil weggaan zegt ze: wacht, ik moet nog één sigaretje roken, want ik mag niet roken van mijn dokter maar als er bezoek is rook ik wel.
Ilah
Cordelia est mon héroïne. Elle est née en quelques traits il y a plus de vingt ans, dans mon carnet de croquis. À l’époque, j’étudiais la philo et je tenais une sorte de journal intime, version dessinée, dans lequel je gribouillais les petites choses du quotidien : sur moi, sur ce que j’avais dit, ce que j’aurais dû dire, ce que je n’avais pas dit mais que j’avais pensé. Sur les situations que j’avais vécues – ou pas. Un mélange de fiction et de réalité, en fait. Un jour, j’ai rassemblé ces croquis et je les ai envoyés à plusieurs quotidiens et magazines. C’est ainsi que j’ai commencé à travailler pour De Morgen. De Standaard était intéressé aussi, mais j’ai choisi De Morgen. J’ai dû trouver un nom pour mon héroïne. Ça n’a pas été facile, car je ne voulais pas qu’on puisse la relier à moi. Je devais aussi me choisir un nom d’artiste, un nom que personne ne connaîtrait, suffisamment ambigu pour être celui d’un homme ou d’une femme. À mes yeux, cette « non-importance » du nom était… très importante. Pour mon héroïne, j’ai choisi Cordelia, en référence à la fille du roi Lear. Ce n’était pas un hasard : quand j’étais enfant, j’avais participé aux répétitions de Meneer de Zot en het Kind de Jan De Corte et Sigrid Vinks. C’était une adaptation du roi Lear, et l’enfant s’appelait Cordelia. C’est donc un nom avec lequel j’ai un lien, mais pas trop évident. En plus, c’est un très joli nom, je trouve. Cordelia.
Cordelia is mijn hoofdpersonage, en die is ontstaan meer dan twintig jaar geleden, eigenlijk gewoon in een schetsboek. Ik studeerde toen iets anders, ik was filosofie aan het studeren, en ik tekende eigenlijk dagboeksgewijs, in een schetsboekje, heel snelle dingen, over mezelf, over dingen die ik had moeten zeggen, over dingen die ik heb gezegd of dingen die ik niet heb gezegd maar die ik dacht, en situaties die ik meemaakte of net niet meemaakte. Het was dus al een mengeling van fictie en realiteit. En ik heb die tekeningetjes gebundeld en ik heb die opgestuurd naar verschillende kranten en magazines, en ik ben bij De Morgen dan begonnen. Ik mocht ook bij de Standaard maar ik heb toen voor De Morgen gekozen. En toen moest ik eigenlijk een naam zoeken voor mijn figuurtje, wat heel moeilijk was, want ik wilde ook niet weggeven wie ik was, en ik moest eerst een artiestennaam hebben, en dat moest een naam zijn waarvan niemand wist of het nu een man of een vrouw was, omdat ik het eigenlijk belangrijk vond dat dat niet belangrijk was, dus dat dat niet geweten was. Dan ben ik bij Cordelia gekomen als naam van mijn figuurtje, gebaseerd op het personage van de dochter van King Lear. Dat had wel een reden, want ik heb heel eventjes meegerepeteerd met Meneer de Zot en het Kind van Jan De Corte en Sigrid Vinks, en ik was toen het kind, en het kind was Cordelia. Dat was een adaptatie van King Lear. Dus ik zocht eigenlijk een naam die dicht bij mij zat maar die toch niet te obvious was. En bovendien vind ik het ook gewoon een hele mooie naam. Cordelia. Hartje.
Cordelia is my main character, and she was born more than twenty years ago, quite simply in my sketch pad. I was then studying a completely different topic. I was a philosophy student, and I was in fact drawing every day, keeping like a graphic diary. Drawings executed very quickly, about myself, about things I should have said, about things that I said, or things that I had not said but just thought, and situations that I experienced or in fact had not experienced. It was therefore a mixture of fiction and reality. And I bundled up these little drawings, and I sent them to various newspapers and magazines, and I started with the newspaper De Morgen. I also got a job offer from De Standaard, but at that time I opted for De Morgen. So, I then had to find a name for my little character, which was very difficult, because I did not want to divulge who I was. I first needed an artist’s pseudonym, which had to be a name that could be either male or female. Because I thought that it was important that that was not important for anyone to know. I then chose the name Cordelia for my little character, based on King Lear’s daughter. There was a good reason for that, because I briefly took part in rehearsals for Meneer de Zot en het Kind [Mr Fool and the Child] by Jan De Corte and Sigrid Vinks, and I was the child at the time, and the child was Cordelia. It was an adaptation of King Lear. So, I was actually looking for a name that was dear to me but not too obvious. I also think that it is quite simply a very beautiful name. Cordelia. Little Heart.
Brecht Vandenbroucke
De twee hoofdpersonages van White Cube zijn niet de sympathiekste figuren, ze hebben een soort heel ironische en cynische kijk op de wereld van de beeldende kunst, alles wordt eigenlijk een beetje op een heel hedendaagse manier beoordeeld. Het is eigenlijk echt het idee om de manier waarop we omgaan met beelden vandaag de dag te gaan tonen. Dus telkens wordt de duim ofwel omhoog gegooid, ofwel omlaag. Dus echt de thumbs up of de likes zoals we die onder andere zien op Facebook. En ik denk dat ze op een bepaalde manier heel oppervlakkig zijn ook. Het was dus eigenlijk meer een soort satire, op de kunstwereld zelf en de serieux ervan, maar tegelijkertijd ook de manier waarop mensen kijken en omgaan met kunst, en de vluchtigheid en de snelheid. Er is vaak weinig tijd om te kijken. Ik wou daar vooral toch een boek over maken.
Les deux personnages principaux de White Cube ne sont pas des plus sympathiques. Ils portent un regard caustique, cynique sur le monde de l’art. Ils jugent les choses comme on a tendance à le faire aujourd’hui. L’album illustre d’ailleurs notre manière actuelle de juger cette foison d’images auxquelles nous sommes confrontés. En pointant le pouce vers le haut ou vers le bas. Comme le pouce du « j’aime » sur Facebook. D’une certaine façon, ils sont très superficiels. Je pense qu’il faut voir l’album comme une satire du monde de l’art et de son sérieux, mais aussi de la façon dont les gens voient et abordent l’art, de la fugacité et la rapidité de leur regard. On a rarement le temps de bien observer les choses. J’ai eu envie d’en faire un album.